Skip to content

Commit

Permalink
Merge pull request #69 from inbo/spp-001-nl
Browse files Browse the repository at this point in the history
spp-001-nl mhq heide
  • Loading branch information
hansvancalster authored Nov 28, 2023
2 parents 599e4dc + 73eb36f commit e69aed9
Show file tree
Hide file tree
Showing 27 changed files with 764 additions and 0 deletions.
6 changes: 6 additions & 0 deletions .zenodo.json
Original file line number Diff line number Diff line change
Expand Up @@ -90,6 +90,12 @@
"affiliation": "Research Institute for Nature and Forest",
"type": "Researcher",
"orcid": "0000-0002-1362-853X"
},
{
"name": "Oosterlynck, Patrik",
"affiliation": "Research Institute for Nature and Forest",
"type": "Researcher",
"orcid": "0000-0002-5712-0770"
}
]
}
7 changes: 7 additions & 0 deletions NEWS.md
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -1,3 +1,10 @@
### First version of protocol: spp-001-nl

- Title: Veldprotocol Kwaliteitsmeetnet Natura 2000 habitats partim heidehabitats
- Published on: 2023-11-28
- Version number: 2023.08
- Link to this version: [spp-001-nl version 2023.08](2023.08/index.html)

### First version of protocol: sfp-104-nl

- Title: Richtlijnen voor het plaatsen van peilbuizen
Expand Down
47 changes: 47 additions & 0 deletions source/spp/mhq/spp_001_nl_mhq_heide/01_afhankelijkheden.Rmd
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,47 @@
# Afhankelijkheden

```{=html}
<!--
Hier niets invullen.
Indien er afhankelijkheden zijn deze invullen in de yaml sectie van `index.Rmd`
-->
```
```{r dependencies}
empty_table <- tibble(
protocol_code = character(),
version_number = character(),
params = character(),
appendix = logical()
) %>%
add_row() %>%
rename(
`Protocolcode` = protocol_code,
`Versienummer` = version_number,
`Opgenomen als subprotocol` = appendix) %>%
pander::pander(split.tables = Inf)
if (exists("params")) {
if (!is.null(params$dependencies)) {
transpose(params$dependencies) %>%
as_tibble() %>%
mutate(protocol_code = as.character(protocol_code),
version_number = as.character(version_number),
params = as.character(params),
version_number = ifelse(params == "NA",
paste0("[", version_number, "](../",
version_number, "/", "index.html)"),
version_number),
appendix = as.logical(appendix)) %>%
rename(
`Protocolcode` = protocol_code,
`Versienummer` = version_number,
`Opgenomen als subprotocol` = appendix) %>%
pander::pander(split.tables = Inf)
} else {
empty_table
}
} else {
empty_table
}
rm(empty_table)
```
122 changes: 122 additions & 0 deletions source/spp/mhq/spp_001_nl_mhq_heide/02_onderwerp.Rmd
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,122 @@
---
bibliography: referenties.yaml
---

# Onderwerp

## Definities en afkortingen

```{=html}
<!--
Definities van begrippen en afkortingen die noodzakelijk zijn om dit document te begrijpen en het protocol op een gepaste manier te kunnen uitvoeren.
-->
```
- habitattype 2310: psammofiele heide op landduinen
- habitattype 2330: open graslanden op landduinen
- habitattype 4010: vochtige en natte heide
- habitattype 4030: droge heide
- habitattype 7150: snavelbiesvegetaties
- habitattype 5130: jeneverbesstruweel
- habitattype 7110: actief hoogveen
- habitatsubtype 7140_oli: overgangsvenen
- habitatsubtype 2330_bu: buntgrasvegetatie op landduinen
- habitatsubtype 2330_dw: dwerghavergetaties
- SVI: staat van instandhouding
- LSVI: lokale staat van instandhouding
- SBZ: speciale beschermingszone
- RTK GNSS: Real Time Kinematic Global Navigation Satellite System waarbij cm of decimeter nauwkeurige positiebepaling mogelijk is. Een alternatief is werken met een Fieldmap installatie.
- Fieldmap: geïntegreerde tool die is ontworpen voor veldgegevensverzameling en ondermeer gebruikt wordt bij de Vlaamse Bosinventaris. De positiebepaling gebeurt hier d.m.v. lasermetingen

## Doelstelling en toepassingsgebied

```{=html}
<!--
Doelstelling: omschrijving in woorden waarvoor het protocol dient.
Voorbeelden wat er met de gegevens kan gedaan worden.
Probeer de doelstelling zo veel mogelijk generiek te beschrijven en vermijd projectspecifieke doelstellingen.
Toepassingsgebied: bespreek hier onder welke condities het protocol kan gebruikt worden.
-->
```
### Doelstelling

Dit protocol beschrijft de werkwijze die dient gevolgd te worden voor de gegevensinzameling ten behoeve van de 6-jaarlijkse rapportage aan de EU omtrent de staat van instandhouding (SVI) van de heidehabitattypes 2310 (psammofiele heide), 2330 (open graslanden op landduinen), 4010 (natte heide) en 4030 (droge heide).
Voor deze vegetatietypes dienen in Vlaanderen een 1000-tal random geselecteerde meetpunten opgemeten te worden en dit per meetpunt op twee verschillende schaalniveaus: - een vierkante vegetatieplot van 3 op 3 meter waar een vegetatie-opname wordt uitgevoerd; - een cirkelvormige plot met diameter 18m waar een aantal bijkomende indicatoren dienen ingeschat te worden.
De meetpunten worden eens om de 6 jaar opgemeten.
De ingezamelde gegevens laten toe om een uitspraak te doen over het aandeel habitat dat zich in een gunstige/ongunstige toestand bevindt en de trend daarvan.
Voor meer info omtrent de werkwijze van deze bepaling verwijzen we naar @paelinckx2019.

### Toepassingsgebied

Dit veldprotocol is specifiek van toepassing bij de gegevensinzameling in het monitoringsmeetnet kwaliteit van een aantal specifieke Natura2000 heidehabitats, namelijk 4030, 2310, 2330 en 4010.
Andere heidegebonden habitattypes zoals het jeneverbesstruweel (5130) en actief hoogveen (7110) zijn dermate zeldzaam dat ze niet via een steekproef opgevolgd worden.
Snavelbiesvegetaties (7150) komen voor op dynamische locaties in het heidelandschap zoals plagplekken en venoevers en vereisen eveneens een aangepaste methode.
Overgangsveen (7140_oli) betreft veelal een vorm van venige heide maar dient volgens het protocol van moerassen- en venengroep (link nog in te voegen) opgemeten te worden.
Wel is het relevant om de verschillende heidevegetatietypes te kunnen onderscheiden van de hier beoogde doelvegetaties omdat ze ermee in overgang of mozaïek kunnen voorkomen.
Hiervoor kan dient men gebruik maken van de karteersleutel voor heides [@desaeger2016].

### Vegetatiekundige beschrijving van de relevante heidetypes

Landduinen en hun begeleidende vegetatietypes komen voor op profielloze, niet-gepodzoliseerde zandbodems.
Dit zijn in geologische termen jonge bodems die door zandverstuiving ontstaan zijn, soms bovenop oudere bodems, waar wel een profielontwikkeling heeft plaatsgevonden (podzols).
Op het terrein kan je dus naast de bodemkaart met behulp van een grondboor vaststellen of er profielontwikkeling is in het bovenste deel (minimaal enkele tientallen cm).
Een landduinlandschap heeft vaak nog een duinstructuur, waarbinnen grotere en/of kleinere zandverstuivingen herkenbaar zijn (zie Figuur \@ref(fig:landduin)).
Dit duidt er dan in meer vastgelegde situaties op dat men zich in een voormalig stuifzandgebied bevindt.
Vegetaties met dwergstruiken op landduinbodem classificeren als 2310 psammofiele heide (psammos= zand in het Grieks) en pioniersvegetaties (Buntgras, Zandstruisgras, mossen en korstmossen) als 2330.
Daarbinnen onderscheiden we twee subtypes, namelijk het buntgrasverbond (2330_bu) en het dwerghaververbond (2330_dw).

(ref:landduin) Voorbeeld van een psammofiele buntgrasvegetatie (2330_bu) op stuifzandbodem, met een typisch duinreliëf, doch in een gefixeerd stadium met weinig open zand

```{r landduin, fig.cap="(ref:landduin)"}
include_graphics(
path = file.path(path_to_protocol,
"media",
"stuifduin.jpg"))
```

**Buntgrasvegetatie op landduinen (2330_bu)** komen voor op landduinen waar de bodem door de hoge dynamiek nog geen profielontwikkeling heeft doorgemaakt (jonge bodems).
Hoogstens is er een dunne humuslaag aanwezig.
In goed ontwikkelde vormen zijn er aanzienlijke delen open zand, maar veel landduinen in Vlaanderen zijn in min of meerdere mate gefixeerd.
De vegetatie wordt gekenmerkt door een hoog aandeel mossen en korstmossen die de bodem in een eerste fase fixeren, in combinatie met een aantal typische zandbindende vaatplanten.

*Typische soorten: Buntgras (Corynephorus canescens), Heidespurrie (Spergula morisonii), Zandzegge (Carex arenaria), Zandstruisgras (Agrostis vinealis), Zilverhaver (Aira caryophyllea), Vroege haver (Aira praecox), Dwergviltkruid (Filago minima), Ruig haarmos (Polytrichum piliferum), Rendiermossen (Cladina spp.), Heidestaartjes en Bekermossen (Cladonia spp.) en Cetraria spp.(IJslands mos en Kraakloof)*

Op meer gefixeerde, schrale pioniersituaties in heidegebieden kan je ook **dwerghavervegetaties (2330_dw)** aantreffen.
Het onderscheid tussen beide subtypes is zelden heel scherp maar doorgaans zijn de dwerghavervegetaties wat minder rijk aan mossen en korstmossen, en wordt Buntgras vervangen door Vroege en/of Zilverhaver.
Het dwerghaververbond komt ook buiten het strikte heidelandschap op zandgronden voor op gepodzoliseerde bodems.

**Droge heide op landduinen (2310)** komt eveneens voor op niet-gepodzoliseerde zandbodems maar vertegenwoordigen een later stadium in de successiereeks, waarbij de landduin verder gefixeerd is geraakt met ondermeer dwergstruiken.
Kensoort is Struikheide aangevuld met andere klassieke soorten van droge heide.
Vaak zullen 2330 en 2310 in mozaÏek met elkaar voorkomen.
Qua vegetatiesamenstelling van de hogere planten is er geen duidelijk onderscheid met droge heide (4030), wel is er meestal een andere mos- en korstmoslaag aanwezig en dient in de eerste plaats naar het bodemprofiel en de landschappelijke microtopografie gekeken te worden om het onderscheid te maken.

*Typische soorten: Struikhei (Calluna vulgaris), Klein warkruid (Cuscuta epithymum), Stekelbrem (Genista anglica), Kruipbrem (Genista pilosa), aangevuld met de typische soorten van 2330_bu*

**Noord-Atlantische vochtige heide (4010)** omvat een reeks uiteenlopende (dwergstruik)vegetaties die voorkomen op locaties waar de grondwatertafel jaarrond vrij dicht onder het maaiveld blijft (tot maximaal -1 m TAW) en in goed ontwikkelde situaties vaak met een abundant aspect van Gewone dopheide en veenmossen.
Ook door pijpenstrootje gedomineerde situaties op natte bodems kwalificeren als 4010.
Op de natste plekken spreken we van venige heide waar dopheide wat minder abundant is en het vooral helofyten en veenmossen zijn die aspectbepalend worden.
Wanneer hoogveensoorten frequent gaan voorkomen en er veenopbouw plaatsvindt spreken we over **overgangsveen (7140_oli)** (zie verder).

*Typische soorten: Gewone dophei (Erica tetralix), Kleine zonnedauw (Drosera intermedia), Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), Veenpluis (Eriophorum polystachion), Klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe), Trekrus (Juncus squarrosus), Beenbreek (Narthecium ossifragum), Witte snavelbies (Rhynchospora alba), Veenbies (Scirpus cespitosus), Tweenervige zegge (Carex binervis), Bruine snavelbies (Rhynchospora fusca), Wilde gagel (Myrica gale), Kussentjesveenmos (Sphagnum compactum), Wrattig veenmos (Sphagnum papillosum), Zacht veenmos (Sphagnum tenellum), Gewoon veenmos (Sphagnum palustre) en Geoord veenmos (Sphagnum auriculatum)*

**Droge Europese heide (4030)** zijn groenblijvende formaties van dwergstruiken, en dan voornamelijk struikhei.
Ook gedegradeerde (vergrast met pijpestrootje of bochtige smele en/of deels verboste) heideterreinen vallen hieronder.

*Typische soorten: Struikhei (Calluna vulgaris), Klein warkruid (Cuscuta epithymum), Kleine wolfsklauw (Diphasiastrum tristachyum), Rode dophei (Erica cinerea), Stekelbrem (Genista anglica), Kruipbrem (Genista pilosa), Grote wolfsklauw (Lycopodium clavatum), Rode bosbes (Vaccinium vitis-idaea), Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus)*

**Open vegetatietypes gebonden aan het heidelandschap die in een ander stratum van het meetnet en volgens een ander protocol worden opgevolgd maar dus mogelijk wel in complex met deze meetpunten voorkomen:**

**Overgangsvenen (7140_oli)** zijn venige heides of verlandende vennen waar de veenvorming dermate doorgezet is dat er hoogveensoorten beginnen te groeien.
Ze luiden een relatief lange overgangsfase in naar **actief hoogveen (7110)**, dat in Vlaanderen enkel nog aan het Ven onder de Berg voorkomt, maar een zeer gelijkaardig pallet aan typische soorten vertoont.
Specifieke veenmossoorten, vaak typisch met wijnrode tinten, zijn indicatief voor overgansgvenen naast hoogveensoorten als Lavendelheide, Eénarig wollegras en Kleine veenbes.
Er is een afwisseling van veenmosbulten met waterhoudende slenken met meer venachtige begroeiingen.

*Typische soorten: Lavendelhei (Andromeda polifolia), Eénarig wollegras (Eriophorum vaginatum), Kleine veenbes (Vaccinium oxycoccos), Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), Witte snavelbies (Rhynchospora alba), Slijkzegge (Carex limosa), Veenbloembies (Scheuchzeria palustris), Veenmosorchis (Hammarbya paludosa), Hoogveenveenmos (Sphagnum magellanicum), Wrattig veenmos (Sphagnum papillosum), Rood veenmos (Sphagnum rubellum), aangevuld met alle typische soorten van 4010.*

**Snavelbiesvegetaties (7150)** zijn pioniersgemeenschappen met snavelbies op plagplekken of ven(oever)situaties met schommelende waterstanden.
Meestal neemt dit type bij ons slechts beperkte oppervlaktes in en evolueert het op plagplekken na een aantal jaar naar natte heide waarmee het doorgaans in complex voorkomt.
Door betreding en specifiek heidebeheer kunnen deze situaties ook in stand gehouden worden.
De kruidlaag is ijl met een aanzienlijk aandeel open bodem maar kan in latere stadia hoge bedekkingen aan natte heidesoorten vertonen.

*Typische soorten: Kleine zonnedauw (Drosera intermedia), Ronde zonnedauw (Drosera rotundifolia), Moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata), Witte snavelbies (Rhynchospora alba), Bruine snavelbies (Rhynchospora fusca)*

*Meer info:* *-Systematiek van natuurtypen voor de biotopen heide,moeras, duin en slik en schor: Deel 2 Heiden* [@vandenbussche2002] *- Europees beschermde natuur in Vlaanderen* [@decleer2007].
24 changes: 24 additions & 0 deletions source/spp/mhq/spp_001_nl_mhq_heide/03_benodigdheden.Rmd
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,24 @@
# Extra benodigdheden t.o.v. de subprotocols

- rolmeter of touw van 18m, ultrasone afstandmeter (zie Figuur \@ref(fig:Haglof))
- Kompas, kan eventueel ook via een app op een smartphone
- RTK-GNSS of Fieldmap installatie voor navigatie en data-opslag (zie Figuur \@ref(fig:Trimble))
- Fototoestel, kan eventueel ook met een smartphone

(ref:Haglof) Voorbeeld van een ultrasone afstandsmeter voor het afbakenen van de 18meter plot

```{r Haglof, fig.cap="(ref:Haglof)"}
include_graphics(
path = file.path(path_to_protocol,
"media",
"Haglof.png"))
```

(ref:Trimble) Voorbeeld van een RTK-GPS waarvan het signaal op een smartphone kan binnengehaald worden

```{r Trimble, fig.cap="(ref:Trimble)", out.width="50%", fig.align ="center"}
include_graphics(
path = file.path(path_to_protocol,
"media",
"Trimble.png"))
```
Loading

0 comments on commit e69aed9

Please sign in to comment.