Skip to content

Commit

Permalink
Merge pull request #54 from inbo/sfp-106-nl
Browse files Browse the repository at this point in the history
Sfp 106 nl
  • Loading branch information
hansvancalster authored Dec 12, 2023
2 parents a4ee3c4 + e79cc15 commit f6b676d
Show file tree
Hide file tree
Showing 24 changed files with 559 additions and 0 deletions.
7 changes: 7 additions & 0 deletions NEWS.md
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -1,3 +1,10 @@
### First version of protocol: sfp-106-nl

- Title: Richtlijnen voor het bepalen van het waterpeil in peilbuizen
- Published on: 2023-12-12
- Version number: 2023.10
- Link to this version: [sfp-106-nl version 2023.10](2023.10/index.html)

### First version of protocol: sfp-105-nl

- Title: Richtlijnen voor het bemonsteren van peilbuizen
Expand Down
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,47 @@
# Afhankelijkheden

```{=html}
<!--
Hier niets invullen.
Indien er dependencies zijn deze invullen in de yaml sectie van index.Rmd
-->
```
```{r dependencies}
empty_table <- tibble(
protocol_code = character(),
version_number = character(),
params = character(),
appendix = logical()
) %>%
add_row() %>%
rename(
`Protocolcode` = protocol_code,
`Versienummer` = version_number,
`Opgenomen als subprotocol` = appendix) %>%
pander(split.tables = Inf)
if (exists("params")) {
if (!is.null(params$dependencies)) {
transpose(params$dependencies) %>%
as_tibble() %>%
mutate(protocol_code = as.character(protocol_code),
version_number = as.character(version_number),
params = as.character(params),
version_number = ifelse(params == "NA",
paste0("[", version_number, "](../",
version_number,"/", "index.html)"),
version_number),
appendix = as.logical(appendix)) %>%
rename(
`Protocolcode` = protocol_code,
`Versienummer` = version_number,
`Opgenomen als subprotocol` = appendix) %>%
pander(split.tables = Inf)
} else {
empty_table
}
} else {
empty_table
}
rm(empty_table)
```
37 changes: 37 additions & 0 deletions source/sfp/1_water/sfp_106_nl_waterpeil_peilbuis/02_onderwerp.Rmd
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,37 @@
# Onderwerp

## Definities en afkortingen

```{=html}
<!--
Definities van begrippen en afkortingen die noodzakelijk zijn om dit document te begrijpen en het protocol op een gepaste manier te kunnen uitvoeren.
-->
```
- **Peil:** De gemeten waarde van de top van de peilbuis naar het wateroppervlak in de peilbuis.
Soms wordt dit ook herleidt t.o.v. het maaiveld (m-mv), maar binnen het INBO is de afspraak dat het peil t.o.v. de top van de peilbuis genoteerd wordt.

- **Stijghoogte / drukhoogte:** Het potentieel peil van het wateroppervlak van grondwater, gemeten vanaf een bepaald niveau (bv. Tweede Algemene Waterpassing, TAW).
Doorgaans wordt de bodem van de peilbuis gebruikt.

- **TAW:** Tweede Algemene Waterpassing.
Referentiehoogte waar alle hoogtemetingen in België tegenover gebruikt worden.
Het gemiddeld zeeniveau bij laagwater te Oostende wordt gebruikt als nulpeil.

## Doelstelling en toepassingsgebied

```{=html}
<!--
Doelstelling: omschrijving in woorden waarvoor het protocol dient.
Voorbeelden wat er met de gegevens kan gedaan worden.
Probeer de doelstelling zo veel mogelijk generiek te beschrijven en vermijd projectspecifieke doelstellingen.
Toepassingsgebied: bespreek hier onder welke condities het protocol kan gebruikt worden.
-->
```
Deze richtlijn heeft betrekking op peilmetingen in een peilbuis, geplaatst volgens het protocol beschreven in de richtlijn SVP-104 (richtlijnen voor het plaatsen van een peilbuis)..

Het doel van de metingen (manueel of met automatische drukmeters) is op langere termijn een tijdreeks van de grondwaterstand te verkrijgen.

De richtlijn gaat niet in op de meetfrequentie en de vereiste lengte van meetreeksen.
Dit is afhankelijk van de doelstellingen van het meetnet en de vereiste betrouwbaarheid.

Als algemene regel kan wel worden gesteld dat éénmaal per maand meten een absoluut minimum is en dat bij voorkeur met vaste meetintervallen wordt gemeten.
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,11 @@
# Beperkingen van het protocol

```{=html}
<!--
Alleen in te vullen indien van toepassing.
Bespreek onder welke condities het protocol niet gebruikt kan worden of wanneer afwijkingen nodig zijn ten opzichte van het standaard protocol.
Vermeld hier ook mogelijke interferenties, knelpunten, ...
-->
```
De tekst gaat niet in op andere methodes om het peil te meten zoals akoestische metingen of drukmetingen in gesloten peilbuizen.
Voor metingen in sterk zilte of sterk verontreinigde omstandigheden en grondwater in diepe en afgesloten watervoerende lagen zijn correcties en extra voorzorgsmaatregelen vereist die hier niet worden besproken.
47 changes: 47 additions & 0 deletions source/sfp/1_water/sfp_106_nl_waterpeil_peilbuis/04_principe.Rmd
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,47 @@
# Principe

```{=html}
<!--
Korte omschrijving van de principes waarop het protocol gebaseerd is.
Bv principe achter het nemen van mengmonsters, principe achter visueel inschatten van de bedekking van een plant, ...
-->
```
## Manuele peilmeting

De peilmeting is de afstand tussen het referentiepunt (de bovenrand van de peilbuis zonder dop) en het wateroppervlak in de peilbuis (figuur \@ref(fig:Figuur1)).
Omdat deze meting naar beneden gericht is wordt dit met een negatief cijfer genoteerd.
Heel uitzonderlijk (bv. bij een overstroming) kan het peil boven het referentiepunt uitkomen.
In dat geval moet een positieve waarde genoteerd worden.

De peilmeting geeft de drukhoogte weer.
Voor een grondwaterstandsbuis komt dit overeen met de grondwaterstand, voor een piëzometer kan het peil iets hoger of lager zijn dan de grondwaterstand (zie SVP-104).
Het peil in mTAW wordt berekend door de hoogte van het referentiepunt en de peilmeting op te tellen.
De diepte van het peil t.o.v. het maaiveld wordt berekend door de peilmeting op te tellen bij de hoogte van het referentiepunt t.o.v. maaiveld.

![(#fig:Figuur1) Handmatige peilmeting (meting t.o.v. maaiveld en t.o.v. TAW).](./media/image4.png){width="4.416666666666667in" height="3.4791666666666665in"}

In het veld wordt enkel de peilmeting ten opzichte van het nulpunt genoteerd.
De berekeningen t.o.v. maaiveld en/of mTAW gebeuren achteraf.

## Metingen met automatische druksensoren

De druksensor meet geen nauwkeurige absolute druk, maar nauwkeurige relatieve verschillen in druk.
De drukverschillen zijn de resultante van verandering in de hoogte van de waterkolom boven de sensor en de verandering in atmosferische druk.
Een druk van 1 millibar luchtdruk komt overeen met de druk van 1 cm waterkolom.
De veranderingen in atmosferische druk moeten dus worden gecompenseerd.

Sommige druksensoren zijn voorzien van een darmpje dat de luchtdruk bovenaan de peilbuis meet en de veranderingen in luchtdruk onmiddellijk compenseert (figuur \@ref(fig:Figuur2)).
Dit darmpje mag dan wel nooit verstopt raken of vol water lopen.
Voor druksensoren zonder luchtdrukcompensatie zijn afzonderlijke luchtdrukmetingen vereist en wordt achteraf gecompenseerd.

Om de drukmeting om te zetten in een waarde van het waterpeil ten opzichte van het nulpunt is een referentiemeting vereist.
Dit is een manuele peilmeting (zoals hierboven beschreven) die gekoppeld wordt aan een meting van de druksensor op hetzelfde ogenblik.

De druksensor wordt in de peilbuis onder de laagst mogelijke grondwaterstand opgehangen (figuur \@ref(fig:Figuur2)).
Wanneer het peil onder de sensor zakt meet de sensor enkel nog de atmosferische druk.

Het grote voordeel van automatische druksensoren is dat ze blijven meten, ook wanneer de peilbuis volledig onder water staat of moeilijk toegankelijk is.
In overstroombare gebieden is dit een groot voordeel ten aanzien van manuele metingen.

![(#fig:Figuur2) Opstelling van een druksensor met ingebouwde luchtdrukcompensatie (A) en zonder luchtdrukcompensatie (B)](./media/image1.png){width="5.187847769028871in" height="3.5328805774278216in"}

Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,13 @@
# Vereiste competenties

```{=html}
<!--
Omschrijving van de basiskennis (bv. kennis van bepaalde soorten) en vaardigheden (bv. bepaalde apparatuur kunnen bedienen), die de gebruiker van het protocol moet hebben om het protocol op een gepaste manier te kunnen uitvoeren.
Eventueel kan er verwezen worden naar bepaalde opleidingen.
-->
```
Geen specifieke vereiste competenties.
Een halve dag terreinwerk samen met een ervaren persoon volstaat.

Voor het uitlezen van automatische drukmeters zijn wel specifieke competenties vereist.
Hiervoor worden aparte SIP's uitgewerkt.
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,42 @@
# Benodigdheden

## Apparatuur

```{=html}
<!--
Opsomming van de apparatuur die nodig is en verwijzingen naar de sip's (Standard Instrument Procedure; <protocol-code>-YYYY.NN) indien die er zijn.
Indien geen specifiek sip's voorhanden, illustreer de toegelaten apparatuur met foto's, geef het exacte type apparatuur mee, ...
-->
```
- Meetlint met klokje (figuur \@ref(fig:Figuur3)). Lengte van het lint 5 of 10 meter (schaalverdeling in cm, nauwkeurigheid 1cm).

![(#fig:Figuur3) Meetlint met klokje.](./media/image2.jpg){width="1.937846675415573in" height="2.9140562117235347in"}

- Meetlint met elektrische sensor (figuur \@ref(fig:Figuur4)). Met geluidssignaal en/of lichtsignaal. Lengte van het lint 5 of 10 meter (schaalverdeling in cm, nauwkeurigheid 1cm).

![(#fig:Figuur4) Meetlint met elektrische sensor.](./media/image3.jpg){width="2.489931102362205in" height="2.489931102362205in"}

## Materiaal

```{=html}
<!--
Opsomming van gebruikte materialen.
Duidelijk aangeven welke materialen toelaatbaar zijn, welke volumes, afmetingen, materiaal, ...
vb. vermeld niet staalnamepotje, maar wel: vierkant flesje, volume 250 ml, gegradueerd, vervaardigd uit PE, met afsluitbare deksel uit PP.
-->
```
Niet van toepassing - geen materiaal vereist

## Reagentia en oplossingen (indien van toepassing)

```{=html}
<!--
Een opsomming van reagentia, welke zuiverheid, volume, veiligheidsvoorschriften.
vb. Zwavelzuur (H2SO4), geconcentreerd (96%), pro analyse + veiligheidsinfo (sterk zuur, bijtend, gebruik handschoenen, bril en masker bij gebruik)
Een opsomming van oplossingen, welke zuiverheid, volume, veiligheidsvoorschriften.
Indien deze oplossingen zelf worden bereid, vermeld dan ook de bereidingswijze.
vb: Zwavelzuur 1M: verdun zwavelzuur geconcentreerd 18 maal met ultrapuur water.
Opgelet: giet altijd zwavelzuur bij water en nooit omgekeerd!
-->
```
Niet van toepassing - geen reagentia vereist
62 changes: 62 additions & 0 deletions source/sfp/1_water/sfp_106_nl_waterpeil_peilbuis/07_werkwijze.Rmd
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,62 @@
# Werkwijze

## Uitvoering

```{=html}
<!--
Gedetailleerde omschrijving van alle stappen die doorlopen moeten worden om het protocol uit te voeren.
Subtitels gebruiken om elke stap te omschrijven.
-->
```
### Meetlint met 'klokje'

Voor ondiepe grondwaterstanden is deze methode zeer praktisch en betrouwbaar.
De lintmeter met het klokje wordt neergelaten in de peilbuis.
Wanneer het klokje het wateroppervlak raakt hoor je een 'plop' geluid.
De meter moet vrij snel het wateroppervlak raken opdat het 'plop' geluid hoorbaar zou zijn.

Laat het lint daarom eerst iets dieper zakken en hou je duim aan de lintmeter tegen het referentiepunt.
Beweeg de lintmeter op en neer en verminder elke keer dat het plop geluid hoorbaar is de lengte van het lint een beetje totdat het klokje het wateroppervlak net niet meer raakt.
De lengte waarbij het klokje het oppervlak nog net wel raakt is de te noteren peilmeting.

In diepe peilbuizen of bij veel omgevingsgeluid is het 'plop' mogelijk niet hoorbaar.
Een meetlint met elektrische sensor biedt dan een oplossing.

### Meetlint met elektrische sensor of multimeter

De lintmeter met de sensor wordt neergelaten in de peilbuis.
Wanneer de sensor het wateroppervlak raakt is er een geluids- en/of lichtsignaal.
Ook hier beweeg je best de meter enkele keren op en neer tot je het niveau van het water aanvoelt.
Om de uiteindelijke meting uit te voeren wordt het meetlint langzaam omhoog gehaald.
De aflezing gebeurt op het moment dat geluidssignaal stopt of het lichtje dooft.

In zeer mineraalarm grondwater is de elektrische conductiviteit soms onvoldoende om de sensor te laten functioneren.
Een meetlint met klokje kan in die omstandigheden wél nog dienen.

### Peilmetingen met automatische druksensoren

De relatieve metingen van de druksensor worden gekoppeld aan een absolute referentie peilmeting.
Deze referentiemeting is zeer belangrijk omdat een afwijking in deze referentiemeting doorwerkt in alle berekende peilen van de druksensor.

De druksensor heeft een aanzienlijk volume.
De manuele referentie peilmeting moet daarom gebeuren vóór de druksensor in de peilbuis neergelaten wordt.
Bij het bovenhalen van de sensor (voor uitlezen of definitief verwijderen) moet eerst de manuele referentie peilmeting uitgevoerd worden.
Voor een langere reeks metingen met een druksensor zijn meerdere referentiemetingen per jaar aangewezen (minimaal 2).

Een defect of foute instelling van de druksensor wordt pas opgemerkt bij het uitlezen.
De druksensor wordt daarom minimaal 2 maal per jaar uitgelezen.

## Registratie en bewaring van resultaten

De peilmetingen worden in het veld genoteerd (zie bijlage \@ref(checklist-measure)) en achteraf in Watina ingevoerd.

```{=html}
<!--
Opsomming van alle resultaten die bekomen worden na de uitvoering van het protocol en hoe die resultaten geregistreerd, bewaard of opgeslagen moeten worden.
Voor metingen of observaties: verwijs naar invulformulier (met versienummer; invulformulier toevoegen in bijlage; eventueel bepaalde zaken van invulformulier verduidelijken) en/of naar apparatuur en/of softwareprogramma indien gegevens digitaal worden ingevoerd (verwijs naar sip (standard instrument protocol, <protocol-code>-YYYY.NN) indien beschikbaar; indien geen sip beschikbaar, geef de nodige instructies om gegevens op gepaste wijzen in te kunnen geven).
Voor staalnames: geef aan hoe de stalen bewaard, gelabeld en vervoerd moeten worden.
Geef aan of de stalen voorbehandeld moeten worden.
Voor digitale foto’s en/of andere digitale bestanden: geef aan hoe en waar deze bestanden moeten worden opgeslagen.
Geef eventueel aan welke bestandsnamen aan de bestanden moeten gegeven worden.
-->
```
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,44 @@
# Kwaliteitszorg

```{=html}
<!--
Vermeld alle acties bij het uitvoeren van het protocol om tot kwaliteitsvolle resultaten te komen.
Daarnaast kan ook een checklist toegevoegd worden om na te gaan of alle stappen van het veldprotocol op een correcte manier doorlopen zijn (bv. Zijn alle velden in veldformulier ingevuld, zijn alle stalen gelabeld, ...).
Indien er niet aan bepaalde kwaliteitscriteria voldaan wordt, kan er eventueel verwezen worden naar corrigerende maatregelen.
In dit onderdeel kunnen ook bepaalde intercalibratie-oefeningen vermeld worden, die bijvoorbeeld voorafgaand aan elk veldseizoen worden uitgevoerd door de gebruikers van het protocol.
-->
```
## Controle van de verticale positie (hoogte boven maaiveld)

De hoogte boven maaiveld kan wijzigen door het opvriezen.
De bovenste horizonten zijn aan verticale bewegingen onderhevig.
Vorstwerking en opzwellen van veenlagen zijn de twee veelvoorkomende problemen.
Wanneer een buis 's winters door water omgeven is, kan ze bij vorst vastvriezen aan een ijsplaat.
Door zakken en stijgen van deze plaat kan de buis mee van positie veranderen.
Ook het bevriezen van vochtige bodems kan met een verhoging van het maaiveld en dus van de buis gepaard gaan.
Problemen worden vermeden door de buis voldoende diep te plaatsen en het boorgat goed op te vullen.
Ook een uitwendige beschermkap (zowel bij onder- als bovengrondse afwerking) kan helpen, omdat ze rechtstreeks contact tussen de buis en het maaiveld belet in de eerste decimeters van de bodem, die het meest aan de vorstwerking onderhevig zijn.

Het is belangrijk de verticale positie van de buis geregeld (minstens 1 x per jaar) te controleren.
Bij meetpunten waar de verticale positie vaak wijzigt is het aangeraden deze bij elke meting te controleren.

## Controle op dichtslibben

Peilbuizen kunnen dichtslibben.
Bij ernstige problemen kan de buis gereinigd worden met een (flessen)borstel en een pomp (peristaltische pomp of brandstofpomp voor boormachine).
Dichtgeslibde buizen zijn te herkennen doordat hun peil stagneert en dat ze na het leegpompen lang droog blijven.
Om deze te reinigen moet er meermaals een emmer met water ingegoten worden, vervolgens schoongemaakt worden met een borstel en leeggepompt worden.
Deze praktijk dient zo vaak herhaald te worden totdat het opgepompte water dezelfde kleur heeft als het ingegoten water.

## Aanpassingen en herstellingen van een meetpunt

Elke wijziging van de hoogte boven maaiveld moet worden gedocumenteerd.
Wanneer er geconstateerd wordt dat de buis beschadigd is (bv. bij het maaien) dan zijn er twee mogelijkheden:

- De buis herstellen met behulp van een steekmof die wordt vastgelijmd en de datum noteren vanaf wanneer de buis een nieuwe hoogte boven het maaiveld heeft;

- Blijven doormeten met de gewijzigde hoogte boven maaiveld, maar noteren vanaf wanneer de buis een nieuwe hoogte heeft.
Als de buis dan toch aangepast wordt is het belangrijk de gewijzigde hoogte opnieuw te documenteren;

Noteer steeds exact wanneer de wijziging in de hoogte boven maaiveld heeft plaatsgevonden en of de peilmeting voor of na de wijzigingen is gebeurd.
Bij een nieuwe hoogte boven het maaiveld moet een nieuwe versie van het meetpunt worden aangemaakt (suffix A, B, ...)
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,9 @@
# Veiligheid

```{=html}
<!--
Alle aandachtspunten in verband met veilig werken.
-->
```
Geen specifieke veiligheidsmaatregelen

Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,10 @@
# Samenvatting

```{=html}
<!--
Een samenvattende opsomming van de te volgen stappen.
Gebruik eventueel een stroomschema indien dit het protocol kan verduidelijken.
-->
```
Geen samenvatting

Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,10 @@
# Referenties {.unnumbered}

::: {#refs}
:::

```{=html}
<!--
Eventueel opsplitsen in sleutelreferentie en overige referenties.
-->
```
32 changes: 32 additions & 0 deletions source/sfp/1_water/sfp_106_nl_waterpeil_peilbuis/12_appendices.Rmd
Original file line number Diff line number Diff line change
@@ -0,0 +1,32 @@
# (APPENDIX) Bijlagen {.unnumbered}

```{=html}
<!--
Oplijsting van de bijlages die toegevoegd zijn aan dit protocol.
O.a. invulformulier of tabel met projectspecifieke gegevens voor de variabelen (bv afmetingen van proefvlak, diepte van oppervlaktemonster bodem, ...).
-->
```
## Bijlage: Checklist met materiaal

- Meetlint met klokje of Meetlint met sensor.
Het is aangeraden om steeds een meetlint met klokje mee te nemen als backup

- Informatie om de locatie van de peilbuizen terug te vinden (kaart, coordinaten, ...)

- GPS (handGPS, smartphone of RTK-GPS)

- Schrijfmateriaal (potlood, notitieboekje)

## Bijlage: Checklist met te noteren gegevens in het veld {#checklist-measure}

- ID / code

- Datum en uur.
Het uur is erg belangrijk bij referentiemetingen voor drukmeters.

- peilmeting (m).
Negatief voor neerwaartse meting

- hoogte boven maaiveld (m) op het moment van de peilmeting

- Na eventuele correctie van de hoogte boven maaiveld ook de hoogte boven maaiveld (m) na de meting noteren.
Loading

0 comments on commit f6b676d

Please sign in to comment.